Op 8 april is het precies 80 jaar geleden dat Markelo werd bevrijd. Ter voorbereiding op deze bijzondere dag staan we stil bij de gebeurtenissen uit de oorlogsjaren. In samenwerking met Stichting Herdenken en Vieren Vrijheid en Stichting Heemkunde Markelo delen we verhalen die het waard zijn om herinnerd te blijven. Vandaag publiceren we het negende oorlogsverhaal: ‘Bevrijders onderweg’. Ook dit oorlogsverhaal is hoofdzakelijk gebaseerd op het boek Markelo in de Tweede Wereldoorlog en is geschreven door Jan van der Schoot en aangevuld door Erik Nijenhuis namens de Stichting Herdenken en Vieren Vrijheid Markelo. Veel dank zijn we daarnaast verschuldigd aan de Stichting Heemkunde Markelo en in het bijzonder Herman Sligman.
De bevrijding van West-Europa begon in de avond en nacht van maandag 5 op dinsdag 6 juni 1944 met de grootscheepse landing door de westerse geallieerden op de Normandische kust. Nadat op 25 augustus Parijs was ingenomen volgde een zeer ambitieus plan, genaamd Operatie Market Garden. Het doel was dat luchtlandingstroepen de belangrijkste bruggen over de Nederlandse rivieren moesten veiligstellen, waarna grondtroepen snel konden doorstoten tot het IJsselmeer. De operatie begon op 17 september 1944 en er waren spoedig al een aantal tegenslagen. De Britse landingszone lag ver ten westen van Arnhem en maar één bataljon bereikte de brug over de Rijn. Doordat de grondtroepen vanaf Nijmegen deze brug niet tijdig konden bereiken moest het omsingelde bataljon in Arnhem de brug weer opgeven. Dit betekende dat Noord-Nederland nog niet bevrijd kon worden.
Omdat een offensief naar het noorden nu niet meer mogelijk was, werd een geallieerd offensief in oostelijke richting gepland. Met het Rijnlandoffensief werden enkele grootschalige operaties uitgevoerd. De twee hoofddoelen van deze operaties waren het veroveren van het gebied ten westen van de Rijn en het oversteken van de rivier zelf. Als deze operaties succesvol zouden zijn, zou dit de genadeslag betekenen voor de laatste Duitse verdedigingslinie in het westen en kon men doorstoten naar het oosten en noorden van Nederland. De operatie slaagde en eind maart 1945 trokken de geallieerden vanuit Duitsland bij Dinxperlo, Aalten en ’s Heerenberg, de grens over om het noorden en oosten van Nederland te bevrijden.
De geallieerden, trokken op naar het noorden richting het Twentekanaal. Belangrijk daarbij was dat de bruggen veroverd moesten worden om een snellere opmars naar het noorden te maken. Op 1 april naderde Engelse eenheden Lochem en belandden in zwaar tegenvuur en leverden die middag en avond een heroïsche strijd. In de loop van de avond was Lochem bevrijd, maar de brug in de Larenseweg werd tijdens de aftocht van de Duitsers vernield.
Engelse eenheden trokken in oostelijke richting om op een andere plaats een oversteek te maken over het Twentekanaal maar namen vanaf Lochem de route Borculo-Geesteren-Diepenheim-Goor i.p.v. de Lochemseweg. Daarbij voerden ze echter wel verkenningen uit richting het kanaal. Ze constateerden dat er tussen Lochem en Goor geen mogelijkheden waren om de andere kant van het kanaal te bereiken. Alle bruggen waren vernield en de verdedigingslinie van de Duitsers was verplaatst naar de andere kant van het Twentekanaal. Markelo’s gebied ten zuiden van het Twentekanaal was daarom al op 1 april bevrijd, zonder gevechtshandelingen.
Pogingen verder op, om de Weldammerbrug of Hengelerbrug in handen te krijgen mislukte. De bruggen werden opgeblazen door de Duitsers. Ook bij de sluis Wiene werden de bruggen opgeblazen. Anderzijds was hier het kanaal ter plaatse van sluis erg smal en bood mogelijkheden om hier het kanaal over te steken. De Engelsen kregen op 2 april versterking van de Canadezen, die werden opgeroepen vanuit het rustonderkomen na hun deelname aan het Rijnlandoffensief. Opdracht was om een bruggenhoofd (veroverd stukje land om de aanval voort te zetten) te vormen ten zuiden van Delden. Op 3 april ’s avonds om 19.00 uur begon het gevecht om het Twentekanaal. Ondanks hevige Duitse tegenstand kon ’s nachts tegen 2.00 uur een bruggenhoofd worden gevormd. Op 4 april reden in alle vroegte de Canadezen Delden binnen.
De legerleiding riep de 1e Poolse Pantserdivisie op, die in reserve lag in Brabant, om extra aanvalskracht te genereren. De Polen maakten haast, ze reden de hele nacht door van Breda naar Goor en stopten maar één keer om te tanken. Ze forceerden een bruggenhoofd, legden een noodbrug en reden op 8 april 1945 Goor in.
Tussen 1 en 6 april was het in Stokkum en met name in het Stokkumerbroek een spannende periode. De overkant van het kanaal (omgeving Lochemseweg) was bevrijd en daar zag men de vlaggen wapperen. Aan de noordzijde lagen bij veel boerderijen en langs de spoordijk nog Duitsers die dachten dat ze daar stand konden houden. Rustig was het geen moment meer. Granaten floten over en weer en mitrailleurs ratelden onophoudelijk. Dankzij de “Schnaps” en de “pepmiddelen” hielden de Duitsers de moed erin. Op de dag dat Laren viel, donderdag 5 april, vlogen de Duitse bevelen over en weer: zo snel mogelijk weg, omdat omsingeling dreigde. Binnen de kortste keren waren alle militairen richting Markelo-dorp vertrokken.
De volgende morgen vrijdag 6 april zag men in het Stokkumerbroek, het eerste Canadese voertuig vanuit de richting Laren naderen. Een dag later kregen meer onderdelen opdracht om, o.a. vanuit Verwolde, verkenningen uit te voeren. Tussen het Twentekanaal en de brug over de Schipbeek in de Larenseweg, zocht men naar bruggen die nog intact waren. Deze waren echter allemaal vernield. Een van de patrouilles, die was uitgezonden om de Roosdomsbrug te verkennen, kwam onder vuur. In de zuidhelling van de Kattenberg hadden de Duitsers ook een verdedigingslinie ingericht. Stille getuigen daarvan zijn de nog herkenbare loopgraven. Roberts, de Spitfire-piloot, die bij Schottink was ondergedoken, kon wel door één van de verkennende eenheden worden teruggevoerd.
Aan de westkant, bij Almen, lukte het in de eerste dagen van april om het Twentekanaal over te steken. Dit ging gepaard met hevige gevechten en verliezen aan beide zijden. Ook bij Laren werd er hevig gevochten. Het kostte tientallen burgers het leven en er waren 31 Geallieerden gesneuveld en 34 Duitsers.
Op 6 april naderde de 6th Canadian Infantry Brigade de Schipbeek. De eenheden daarvan: The Queen’s Own Cameron Highlanders of Canada, het South Saskatchewan Regiment en Les Fusiliers Mont-Royal. Het laatstgenoemde regiment zou later, als eerste gevechtseenheid, Markelo binnentrekken. Maar zover was het nog niet, eerst moest een bruggenhoofd gevormd worden aan de noordzijde van de Schipbeek.
Onder vuur van machinegeweren en mortieren bereikten ze de Schipbeek in de buurt van de Temminkstuw, westelijk van de Wippert. De Duitsers lieten die morgen, rond 09.00 uur de bruggen de lucht in vliegen en niet veel later werd boerderij-café de Wippert in brand geschoten. De Camerons kregen de opdracht om als eerste de beek over te steken. Tegen 13.00 uur waren loopgroepen erin geslaagd om over de resten van de vernielde brug bij de Temminkstuw de overkant te bereiken.
De Fusiliers voerden ondertussen patrouilles uit achter de wal van de zuidoever. Ze kregen te maken met machinegeweer- en mortiervuur in de omgeving van de Sandermanstuw. De Duitsers zaten daar ingegraven in stellingen in de hoge noordelijke wal. Bewoners van de boerderijen Diekjan, Sanderman en de Stobbe vluchtten toen naar buren verder van de beek. De Stobbe werd beschoten maar raakte niet in brand, wel werd vee dat op de stal stond, doodgeschoten.
Op zaterdagmorgen 7 april vanaf 08.00 uur begonnen de Fusiliers, onder hevig vijandelijk vuur, met de oversteek van de Schipbeek bij de Sandermanstuw. De voertuigen en dergelijke werden met vlotten overgevaren. Terwijl hun tanks op de Rietdijk stonden, onder andere bij de boerderij “KiekindeBekke”, gebruikten de Canadezen vlammenwerpers om de Duitsers uit hun stellingen te verdrijven tussen Sanderman en de Roudaalterweg. Tot ver de in de omtrek was het gegil van de brandende Duitsers te horen. Door een felle tegenaanval van de Duitsers om 16.40 uur kon pas tegen 19.30 uur een zeker bruggenhoofd worden gevormd. Dit bruggenhoofd liep richting het westen en noordelijk van de Schipbeek. Er werd een noodbrug aangelegd ongeveer op de plek waar nu de provinciale weg de Schipbeek kruist.
De verdedigingslinies van de Duitsers gevormd door de Schipbeek en het Twentekanaal waren doorbroken. De situatie voor Markelo zag er goed uit.