Enkele jaren geleden sprak me, tijdens een open dag bij de brandweer, iemand aan die me vroeg of ik nog wist, wie ik het eerst gesproken had in Markelo. Dat was Jan Hendrik Vruwink (Kistemâker). Hij wist me te vertellen, dat toen ik uit de bus vanaf Holten stapte, hem vroeg waar ik ergens het kantoor van het waterschap De Schipbeek kon vinden. Dat was in 1976 toen ik voor een sollicitatiegesprek uitgenodigd was in Markelo. Ik herinnerde me inderdaad nog, dat er enkele mensen van de coöperatie op het bankje bij de bushalte zaten en Jan Hendrik zei, daar sta je bijna tegenover. Daarginds daar moet je zijn, in het gebouw bij de kruising. Daar zat vroeger de pastorie in. Dat wekte direct al vertrouwen.
Het sollicitatiegesprek verliep goed en ik werd een week later uitgenodigd voor een gesprek met het Dagelijks Bestuur. Een speed date sollicitatie moest toen nog uitgevonden worden. Opnieuw moest vanaf Brabant afgereisd worden naar Twente. De dag des oordeels was voor mijn ouders een mooie gelegenheid om er met de auto op uit te trekken en hiervan een uitje te maken. Zo werd met het Dafje afgereisd naar Markelo, vaders een dikke dampende sigaar en moeders met de nodige Chefarine 4, tegen wagenziekte en hoofdpijn.
De aangelegde A1 stond nog niet op de verouderde landkaart van vaders, dus werd Markelo benaderd vanaf Lochem. We waren allen onder de indruk, toen we over de Stokkumer Esch het mooie Markelo zagen liggen met de kolossale veevoederfabriek. Maar pa van der Schoot, die de boerderij had uitgebreid met een zwaar gesubsidieerde ligboxenstal, en gebouwd door de gehele familie, merkte wel op dat hij in deze agrarische omgeving zo weinig ligboxenstallen zag.
Het sollicitatiegesprek met het bestuur verliep goed. De zaal waar het gesprek plaats vond, stond vol sigarenrook, maar ik was daaraan wel gewend, tijdens de trip in het Dafje. Er werden allerlei interessante en wetenschappelijke vragen gesteld, waarbij ook de vraag werd gesteld, hoe ik gereisd had. En op de vraag wat mijn vader van Markelo vond, antwoordde ik prompt, dat hij vond dat er zo weinig ligboxenstallen waren gebouwd.
Daar werd hard om gelachen. Wat was het geval. De opmerking was enigszins tegen het zere been van de voorzitter van het bestuur, de watergraaf, Herman Kottelenberg (Wansink). Hij had wel een ligboxenstal gebouwd en bovendien ook voorzitter van de ruilverkaveling Holten Markelo. De ruilverkaveling droeg mede bij, aan de bouw van ligboxenstallen, om de uitbreiding van de veestapel mogelijk te maken. Inzichten kunnen in de loop der jaren veranderen.
Maar Herman, kon uiteraard ook een lach niet onderdrukken en pakte het heel gemoedelijk op. Mijn opmerking was geen reden om de voorgestelde kandidaat te weigeren en dat betekende dat de functie voor Technische Medewerker werd ingevuld door een Brabander die als domicilie Markelo koos.
Een jaar later op een personeelsavond van het waterschap, werd ik aangesproken door een van de bestuursleden. Hij zei tegen me: “van der Schoot, ik vond het belangrijk dat je ouders meekwamen en dat ze wilden weten waar hun zoon terecht kwam, dat was mij reden om je sollicitatie positief te benaderen”. Tegenwoordig zou je in dergelijke situaties een kruisje krijgen voor: ongeschikt.
Allen een geschikte en mooie zondag.
Jan vds