Een versleten bruin hoedje op zijn hoofd, gebogen schouders, sigaret op de lippen en een beetje mensenschuw… Het was begin jaren ’90, ik had een van mijn eerste baantjes en bracht kranten rond. Destijds gebeurde dat nog ’s middags en zo zat ik dagelijks op mijn fiets om de Tubantia te bezorgen bij alle huizen aan de Kappelaarsdijk, Enkelaarsweg, Brikkenweg en Rouwelaarsdijk. Er was alleen een plek waar ik dagelijks een heel eind, voor mijn gevoel dan, een doodlopend weggetje in moest fietsen om daar bij een oude boerderij te komen, de krant te bezorgen en weer dat hele eind terug moest fietsen. Ik zag er zelden iemand, maar heel af en toe zag ik daar die man met het hoedje nog snel wegschieten achter een deur…
Het zal wellicht rond kerst of oud en nieuw zijn geweest, ik weet het niet eens meer! Dan bracht je de krant binnen met een extra nieuwsjaarswens en kreeg je wat te drinken, iets lekkers een een paar gulden extra voor in je spaarpot. Dat was de eerste keer dat ik daar binnen kwam, terug in de tijd. En daar in dat oude keukentje zaten ieders in een gemakstoel ook nog 2 oudere mensen, tante Dina en Berend-Jan ‘oom en op de middelste stoel daarvoor het raam zat nu zonder zijn hoedje, Hendrik van De Brikke.
Ik was helemaal onder de indruk van de reis terug in de tijd toen ik hier binnen stapte, wat ik toen nog niet wist was dat ik nog vele stappen over deze drempel zou gaan maken. Blijkbaar had mijn praatje aanleiding gegeven voor meer gespreksstof, en zo kwam ik er ineens veel vaker over de vloer om er een glaasje ‘prik’ te drinken, te luisteren naar hun verhalen, maar nu terug kijkende zullen ze meer naar mijn verhalen hebben geluisterd over wat ik destijds meemaakte, het was gewoon zo, blijkbaar zo natuurlijk dat ik me dat nu helemaal niet meer herinner. Wat ik me nog wel herinner is dat ik op die dag, ik zal 15 geweest zijn, vroeg of ik misschien mocht komen helpen daar op de boerderij. En dat mocht! Ik weet nog dat ik daar voor het eerst de stal binnen kwam, en ik stiekem een beetje schrok, niet alleen van hoe donker de stal was, maar ook de bedompte lucht die er hing, de hoeveelheid restvoer wat er overal lag en de klauwgezondheid van de koeien. Jaren later zou de dierenarts ons vertellen, jullie kwamen daar toen net op het juiste moment hulp bieden om de diergezondheid weer gezond te krijgen!
Het was mijn moeder die me toen een stukje geschiedenis over deze familie vertelde, waar ik helemaal niks vanaf wist, maar dat ik toen wel begreep dat door het noodlot toentertijd, de tijd had stil gestaan en gezonken in hun eigen verdriet hun wereldje daar enkel nog bestond op het erf van de Achterste Brikke, en de rest van de wereld verder draaide hierbuiten.
Ik heb oom Berend Jan nooit echt leren kennen, hij was een stille man met weinig woorden, wat ik me herinner, hij stierf niet lang nadat ik daar voor het eerst was. Maar het warme hart van tante Dina herinner ik me nog zo goed. Als jong onbeoordeeld tienermeisje heeft ze mij leren kennen. Ze leerde mij woorden als ‘een speene’. Daar moest ik het mooie servies uithalen, wanneer de dominee of de dokter langs kwam. Het bleek een kast ingebouwd in een muur te zijn. Ook het mooie ‘kleedje’ dat ze enkel droeg bij een ziekenhuis bezoek, want verder kwam ze nergens, leerde me dat het een jurk betekende. Ik kende haar als een hartelijke lieve en vrolijke vrouw, maar zag haar tranen in de laatste periode van haar leven, waarin ze meer met me deelde, dan op dat moment goed voor me was, waarschijnlijk omdat ze het nooit met iemand had gedeeld. Ze vertelde me ook hoe graag ze wel niet weg had gewild op bezoek naar haar zoon, kleinkinderen en andere familie die ze nog had. Het brak mijn hart, en wat had ik haar graag nog in de auto gezet om haar daarnaar toe te brengen wat ze nog wenste. Maar ik deed het niet, want ik durfde niet. Ik was te jong.
In de jaren die volgden kwamen wij als jong stel bij op het erf wonen, ik denk dat alles letterlijk lichter werd… er kwamen mensen over de vloer. Ik weet nog dat we Hendrik de eerste keer meenamen naar een feestje in de buurt. Hij ging, al was hij altijd de eerste die het liefst zo snel mogelijk weer naar huis wilde! Wij kregen kinderen, en dat zal voor hem het mooiste in zijn leven zijn geweest, de titel ‘Opa Hendrik’. Onze Dylan ging maar wat graag met hem op stap, kippen- en eendenvoer halen, want dat had hij mooi voor elkaar! De liefde voor kippen en eenden deelden ze samen, en elke avond haalden ze samen de eieren uit het hok. En zelfs voor Dylan kroop hij in de auto om hem overal naartoe te rijden.
Eerlijk, makkelijk was het niet altijd om te leven met een man op een erf die altijd zijn eigen leven op zijn eigen(zinnige) manier heeft bepaald. Maar anderzijds moet dat voor hem ook niet makkelijk zijn geweest! Hij kreeg kansen, en wij kregen door hem kansen daar op dat erf van de Achterste Brikke.
Het bruine hoedje is er niet meer, maar eenzelfde soort hoedje vond ik onlangs in een kringloop! En dat hoedje hangt nu als trofee in de woonkamer van Noldes hygge hjem, de vakantiewoning die ik verhuur. Juist deze plek, waar het hoedje wederom zal hangen in een oude boerderij, waar de geschiedenis nog voelbaar is en het zijn verhaal mee zal dragen in naden en kieren van de woning.
Mooie zondag,
Debby